De Lean ball game – geen idee waarom het vaak de ball point game wordt genoemd – is een heerlijke dynamische (lees: rommelige) werkvorm. Vaak wordt dit gedaan met de groep (maximaal 50 mensen) als geheel, maar ik vind twee teams die tegen elkaar strijden spannender en leerzamer.
Doel
Probeer als team zoveel mogelijk pingpongballen of tennisballen door het proces te krijgen in sprints van twee minuten. Het geeft inzicht in (lean) flow, zelforganisatie en voorspelbaarheid (velocity).
Voorbereiding
Zorg voor een ruimte waar iedereen kan staan en vrij bewegen en voldoende (zo’n 100) balletjes* en twee verzamelbakken per groep (voor de werkvoorraad en het resultaat). Verdeel de groep in twee teams. Laat de teams in een cirkel staan en geef iemand de verantwoordelijkheid om balletjes in het proces te brengen (‘de eerste speler’). We gaan nu in vijf ronden een bak met ballen rond laten gaan in de groep. Elke ronde (sprint/iteratie) start met een estimation (hoeveel ballen gaat ons lukken?) gevolgd door de speelronde en met als afsluiter het noteren van de gerealiseerde hoeveelheid (velocity), een korte terugblik (retrospective) en een vooruitblik (wat kunnen we beter doen?). Bekijk hier een voorbeeld.
De regels
– Elke deelnemer moet elke bal tenminste 1 keer aangeraakt hebben
– De bal moet air time hebben bij het wisselen (dus even los zijn)
– Als de bal op de grond valt, gaat ie terug naar de eerste speler
– Je mag het balletje niet aan degene direct links of rechts van je geven
– Elke bal moet uiteindelijk terugkomen bij de eerste speler
Het spelverloop
– Laat de groep bepalen wie de eerste speler is
– Geef het team 2 minuten om de strategie te bespreken
– Start de iteratie. 2 minuten ballen doorgeven. En stop de tijd!
– Geef het team 1 minuut voor de strategie van de volgende iteratie.
– De laatste iteratie breng je de druk omhoog (‘weet je dat het wereldrecord 150 ballen is?)’
– Na de laatste ronde een plenaire evaluatie
– Huldig het winnende team of sluit af met een groepsyell
Scorebord
Teken op een whiteboard een scoretabel. Schrijf verticaal de rondes 1-5 en horizontaal in twee kolommen de voorspelling en de gehaalde score (aantal ballen die helemaal rond zijn in 2 minuten) en tot slot de inzichten (retro).
Variatie
- Om onderscheid tussen traditioneel management en agile zelfsturing te illustreren, is het leuk om de spelleider(s) in één iteratie de manager te laten spelen. Hij/zij drukt het werkt door het team, door de eerste speler dwingend te voeden met nieuw werk (ballen). In een andere iteratie werk je vanuit een backlog. Een bak met ballen waaruit de eerste speler
- * De bal kan natuurlijk alles zijn. Een pen, een chocolademunt, een telefoon. Feitelijk alles dat je kunt doorgeven.
- Als het team zichzelf niet anders organiseert, kun je wat suggesties doen. Eén van de verbeterpunten is de airtime verkorten (door minder ver te gooien) of bijvoorbeeld met twee handen tegelijk werken om de resources te verdubbelen.
Inzichten
Het spel levert vaak een aantal inzichten op. Denk aan:
- Zelforganisatie werkt. Je hebt geen leider nodig om te vertellen wat je moet doen. Zorg dat je een groep mandaat geeft om zelf te beslissen hoe een taak het beste uitgevoerd kan worden.
- Als iedereen zich bevoegd voelt en betrokken is bij het proces, worden ideeën hoogstwaarschijnlijk door het hele team gegenereerd.
- Als leiders worden aangesteld of opgedrongen, zullen teamleden snel naar hen kijken als er ideeën of besluiten nodig zijn.
- Als teamleden geen mandaat krijgen om zelforganiserend te zijn, zullen leiders al snel knelpunten worden en vertragend werken.
- Een lange planningssessie vooraf heeft weinig zin en neemt de mogelijkheid af om al doende te leren van ervaringen en fouten en een nieuwe richting in te slaan.
- Experimenten lopen soms in het honderd en dat is helemaal oke. Fail fast, fail often.
Scorekaart
Bron: Kainos.com